Werkvoorkeur bij jongvolwassenen: geen onzekerheid (augustus 2023)

Welk type arbeidscontract is aantrekkelijk voor jongeren van 18-35 jaar? Dit werd aan de hand van een aantal voorbeelden in april-mei 2021 in het LISS panel gevraagd aan deze leeftijdsgroep. Er werden 1384 panelleden uitgenodigd, 1025 (74%) hiervan deden mee. Hoewel flexibiliteit de trend is, --ook in andere Europese landen--, blijkt dat deze leeftijdsgroep een tijdelijk contract van maximaal drie jaar of een contract op oproepbasis negatiever beoordeelt dan een vast contract. Baanzekerheid is dus belangrijk; en dit blijkt ook sterker te gelden voor mannen die op de drempel staan van volwassenheid (het ouderlijke huis verlaten of die net ouder zijn geworden van een kind), dan voor vrouwen in dezelfde situatie. Daarmee lijkt het erop dat mannen daarmee vasthouden aan het idee dat ze kostwinner moeten zijn, en dat vrouwen zichzelf meer in een verzorgende rol zien. 

De resultaten lijken ook aan te tonen dat jongvolwassenen baanonzekerheid onwenselijk vinden. Toch zijn deze voorkeuren vaak niet de praktijk: velen uit deze leeftijdsgroep hebben namelijk een niet-standaard dienstverband. Bijvoorbeeld een tijdelijk contract voor een periode van een of drie jaar, een contract op oproepbasis of via een uitzendbureau.
Niet alleen baanzekerheid, maar ook inkomenszekerheid is belangrijk, dit zorgt er namelijk voor dat de kans op werkloosheid of armoede laag is. Een vast contract zorgt voor een langdurige werkrelatie met de werkgever, een gegarandeerd aantal uren werk, een vast salaris en bijkomende voordelen. Hoewel een tijdelijk contract voor een of drie jaar veel van deze voordelen ook heeft, staat daartegenover dat het geen baanzekerheid geeft. Een baan via een uitzendbureau geeft nog minder garantie: geen baanzekerheid en bijvoorbeeld het aantal te werken uren kan per periode verschillen. En bij een oproepcontract weet je nog minder waar je aan toe bent.
Het niet hebben van een vast contract, wordt door jongeren vaak ook geassocieerd met een lagere sociale status en als een tekortkoming gezien om een 'goede' vaste baan te verkrijgen. 

Hoewel in dit onderzoek een aantal sociaal-demografische kenmerken is meegenomen, kunnen de uitkomsten anders zijn als je het beroep, de familieachtergrond en iemands sociale omgeving meeneemt. Maar die kenmerken waren niet beschikbaar. In toekomstig onderzoek zou ook nog kunnen worden gekeken naar of er verschillen zijn per beroepsgroep. Verder is nu gekeken of iemand een jong kind heeft, terwijl voor de groep jongeren die plannen hebben om een gezin te starten de werkvoorkeur waarschijnlijk meer daarmee in lijn is dan met die van jongeren zonder die plannen. De uitkomsten van dit onderzoek zouden dan ook een onderschatting zijn.
Verder moet worden meegenomen dat in Nederland een strenge bescherming van de werkgelegenheid geldt en dat er een laag werkloosheidspercentage is. Daarmee kunnen de uitkomsten niet goed worden vergeleken met bijvoorbeeld landen als Spanje of Italië, waar de arbeidsomstandigheden anders zijn. Want als er weinig werk is, ben je blij met elke baan, en ben je minder bezig met het krijgen van baanzekerheid. 

Het lijkt erop dat jongvolwassenen die nu werken voornamelijk werken met niet-vaste contracten vanwege het aanbod op de arbeidsmarkt, en niet omdat het hun bewuste keuze is.

 

Bron: L. Rouvroye, H.P. van Dalen, K. Henkens, en J.J. Schippers (2023), A distaste for insecurity: job preferences of young people in the transition to adulthood, European Sociological Review.