Nationaal Vrijheidsonderzoek 2025: Angst voor oorlog belangrijke reden om stil te staan bij 4 en 5 mei (mei 2025)

Het Nationaal Vrijheidsonderzoek (NVO) wordt sinds 2001 in opdracht van het Nationaal Comité 4 en 5 mei afgenomen en heeft als doel inzicht te bieden in trends van herdenken en vieren in Nederland. Vanaf 2020 wordt voor de meting gebruik gemaakt van het LISS panel. De vragenlijst is afgenomen in de maand februari 2025 onder zo’n 1200 panelleden. De vragen en daarmee de uitkomsten van het onderzoek gaan dus over de Nationale Herdenking en Bevrijdingsdag op 4 en 5 mei 2024.

Voor het onderzoek van 2025 is dieper ingegaan op de onderwerpen vrijheid en oorlog. Dit is gedaan in het vragenlijstonderzoek, maar ook door middel van verdiepende interviews over deze thema’s. Een aantal LISS panelleden is hiervoor geïnterviewd. Hierbij werd ook gevraagd naar de invloed van ervaringen met en gedachten over vrijheid en oorlog op hoe mensen tegen de Nationale Herdenking en Bevrijdingsdag aankijken. Daarnaast is een aantal extra vragen voorgelegd aan een specifieke doelgroep: mensen die zelf te maken hebben gehad met vervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog, of wier familie daarmee te maken heeft gehad.

Draagvlak

Het grootste deel van de ondervraagden vindt de Nationale Herdenking op 4 mei belangrijk of heel belangrijk (80%). Er is een kleine afname in het aandeel dat de jaarlijkse herdenking heel belangrijk vindt ten opzichte van voorgaande jaren. Daarbij speelt het gebied waar mensen wonen geen rol. Het aandeel mensen dat Bevrijdingsdag heel belangrijk vindt blijft hoog, maar ook dat neemt licht af: van 75% in 2024 naar 73% in 2025. Wel is er een toename in mensen die aangeven dat Bevrijdingsdag hen (heel) erg aanspreekt (van 69% naar 72%).

Stilstaan bij 4 en 5 mei

De redenen waarom men stilstaat bij de Nationale Herdenking zijn wat veranderd ten opzichte van vorig jaar: meer algemene redenen zijn afgenomen en redenen die te maken hebben met hedendaagse oorlogen en angst voor oorlog zijn toegenomen. Ook voor 5 mei is de angst dat weer zoiets zou kunnen gebeuren als de Tweede Wereldoorlog een belangrijker motief geworden om bij Bevrijdingsdag stil te staan: dit aandeel is gegroeid van 61% (2024) naar 66% (2025).

Activiteiten op 4 en 5 mei

Meer mensen dan vorig jaar hebben activiteiten ondernomen op 5 mei: zo is de deelname aan een Bevrijdingsfestival gestegen van 9% naar 13%. Het feit dat 5 mei vorig jaar in het weekeinde viel speelt daarbij misschien een rol. Deelname aan activiteiten op Bevrijdingsdag lijkt samen te hangen met de plek waar men woont: het bezoeken van lokale activiteiten in het kader van Bevrijdingsdag (11%), iets delen of liken op social media over Bevrijdingsdag (7%), en het bezoeken van een Bevrijdingsfestival (7%) wordt allemaal minder vaak gedaan door mensen uit niet-stedelijk gebied.

Bron figuur: Factsheet Onderzoek in het kort, Nationaal Comité 4 en 5 mei


Van alle aspecten van Bevrijdingsdag, vindt men het vooral belangrijk dat de educatieve waarde behouden blijft. Maar liefst 82% vindt het (heel) belangrijk dat mensen op 5 mei leren over vrijheid, democratie en mensenrechten.

Bron figuur: Factsheet Onderzoek in het kort, Nationaal Comité 4 en 5 mei


In 2023 was al een forse stijging zichtbaar van mensen die bang zijn dat Nederland, of de groep mensen met wie men zich verbonden voelt, betrokken raakt bij een oorlog. In 2025 ervaart maar liefst de helft van de mensen een zekere mate van angst voor oorlog. Uit een twaalftal diepte-interviews die dit jaar is afgenomen, blijkt dat de mate waarin mensen zich zorgen maken wel sterk kan verschillen. Hoewel mensen meer zorgen ervaren, hebben die bij vrijwel niemand invloed op het eigen dagelijks leven. De verhalen van oorlogsslachtoffers van toen en van vandaag de dag maken wel diepe indruk. Sommige geïnterviewden geven aan dat de actuele geopolitieke onrust de herdenking nu extra betekenisvol maakt. Ook het gevoel van verbondenheid tijdens 4 mei wordt benoemd als waardevol.

Hedendaagse oorlogen

Ongeveer 31% van de mensen voelt zich verbonden met de oorlog in Oekraïne. Een bijna even groot deel voelt zich niet verbonden met deze oorlog (29%). Iets minder dan de helft van de mensen (46%) vindt dat Nederland wapens moet blijven leveren aan Oekraïne. Deze mening hangt sterk samen met de mate van verbondenheid: 79% van de groep die zich verbonden voelt met deze oorlog is voor, tegenover 23% van de mensen die zich niet verbonden voelen. In vergelijking met Oekraïne voelen minder mensen (19%) zich verbonden met de oorlog in het Midden-Oosten. Toch vindt een meerderheid (60%) dat Nederland moet pleiten voor een staakt-het-vuren in Gaza.

Afnemende vrijheid

De ervaring van allerlei soorten vrijheden is gedaald ten opzichte van voorgaande jaren. De grootste dalingen zijn te zien bij de vraag in hoeverre mensen democratie, stemrecht en gelijke rechten ervaren in hun leven. Ook ervaart men meer discriminatie, minder vrijheid van meningsuiting en minder vrijheid van religie. Er zijn daarin per vorm van
vrijheid verschillen te vinden gebaseerd op leeftijd en herkomst. Zo ervaren mensen met een andere westerse achtergrond (72%), een niet-westerse achtergrond (55%), een Turkse of Marokkaanse achtergrond (55%) of een Antilliaanse of Surinaamse achtergrond (62%) minder vaak dat ze zichzelf kunnen zijn dan mensen zonder migratieachtergrond (77%).
Alleen voor de afwezigheid van oorlog en aanslagen (dat slechts 19% voldoende ervaart) zijn er geen verschillen te vinden. Dat betekent dat dit thema gemiddeld gezien een belangrijke rol speelt in het leven van de ondervraagden, ongeacht leeftijd of herkomst.

Bron figuur: Factsheet Onderzoek in het kort, Nationaal Comité 4 en 5 mei


Vervolgingsverleden

In het onderzoek van dit jaar werd een specifieke groep mensen (149 personen) ondervraagd die aangaven dat ze zelf, of dat hun familie, te maken heeft gehad met vervolging door de Duitse bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog: bijvoorbeeld vanwege een Joodse afkomst (40%), vanwege een politieke overtuiging (11%) en/of omdat ze meededen aan het verzet (32%). Deze groep is een aantal extra vragen gesteld over de beleving van de Nationale Herdenking op 4 mei.

Een ruime meerderheid van deze groep vindt het goed als de aandacht op 4 mei voornamelijk uitgaat naar de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog (61%). Ruim de helft van de groep staat ook ervoor open als slachtoffers van alle oorlogen worden herdacht, en een grote groep (30%) staat hier neutraal tegenover. 1 op de 5 mensen wier familie is vervolgd tijdens de Tweede Wereldoorlog vindt dat er op 4 mei niet genoeg aandacht is voor deze vervolgingsslachtoffers. Een derde van de vervolgingsslachtoffers (of familie van) geeft aan dat het huidige conflict in het Midden-Oosten op een bepaalde manier invloed heeft op de manier waarop ze herdenken (33%). Een paar van de redenen staat hieronder uitgelicht:

‘Ik ben me er erg van bewust dat er een dubbel gevoel is: ik herdenk de gevolgen van machtsvertoon terwijl dit rondom weer bezig is.’

‘‘Nooit meer’ klinkt hol in deze tijd van constante herhaling.’



Bron: factsheet Onderzoek in het kort Nationaal Comité 4 en 5 mei, 1 mei 2025

Meer weten? Zie nieuwsbericht Nationaal Vrijheidsonderzoek 2025 d.d. 1 mei 2025 of lees het hele rapport Nationaal Vrijheidsonderzoek 2025.