Onderzoek naar deelname kinderen tot 14 jaar aan het Rijksvaccinatieprogramma (november 2025)

Het Centrum voor Infectieziektebestrijding van het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) is verantwoordelijk voor het Rijksvaccinatieprogramma (RVP). Dit RVP bestaat o.a. uit verschillende (gratis) vaccinaties voor kinderen in Nederland. Ouders beslissen zelf of zij hun kind(eren) laten vaccineren. De laatste tien jaar laten ouders hun kind(eren) minder vaccineren. Het RIVM wil beter begrijpen hoe dat komt. Daarom is de zogenoemde ‘sociovax-monitor’ ontwikkeld: een vragenlijst die twee keer per jaar wordt ingevuld door ouders met kinderen tot 14 jaar en door jongvolwassenen.

Door deze monitor krijgt het RIVM meer inzicht in waarom mensen wel of niet meedoen aan het RVP, en hoe dit verandert over de tijd. Deze kennis helpt bij het ontwikkelen van beleid, communicatie en ondersteuning zodat mensen goed geïnformeerde keuzes kunnen maken over het wel of niet laten vaccineren van hun kind.

Uit de eerste meting (uit juni 2024) blijkt dat bij ouders met kinderen t/m 14 jaar er verschil bestaat tussen bepaalde groepen als het gaat om opleidingsniveau en herkomst. Vaccinatiedeelname is lager onder ouders met een niet-Nederlandse herkomst en ouders met alleen primair/vmbo of havo/vwo/mbo-onderwijs. Dit is deels te verklaren doordat ouders uit deze groepen gemiddeld het belang van vaccineren minder steunen, meer zorgen hebben over de veiligheid van vaccins, en minder vertrouwen hebben in organisaties zoals de overheid en de gezondheidszorg.

Maar een grote meerderheid van de ouders ziet het als ‘de sociale norm’ in hun omgeving om kinderen te laten vaccineren en is tevreden over hun laatste vaccinatie-ervaring. Het vertrouwen in zorgverleners die vaccinaties geven is hoog. Ook wordt de huisarts of andere zorgverlener het vaakst genoemd als belangrijke bron van informatie om een keuze te maken over het wel of niet laten vaccineren.

Communiceren over het nut van vaccineren

Het is belangrijk om in de voorlichting te overtuigen van het nut, de noodzaak en de veiligheid van vaccineren en om de voor- en nadelen van wel en niet vaccineren te benoemen.

Door het relatief hoge vertrouwen van ouders in (huis-)artsen en zorgverleners die vaccinaties geven, kunnen zij een belangrijke rol spelen bij het voeren van gesprekken over vaccinaties. Zij kunnen daarin worden ondersteund met toegankelijke informatie over vaccineren die aansluit bij de zorgen en vragen die mensen hebben; de mogelijkheid om gespreksvaardigheden te trainen; en door voldoende tijd te krijgen voor zo’n gesprekken.

In de communicatie kan worden benoemd dat het als een sociale norm wordt ervaren om te vaccineren (ook onder groepen waarin relatief minder vaccinatiedeelname is). Informatie over wat anderen doen -met name anderen met wie
iemand zich kan vergelijken- kan een belangrijke graadmeter zijn voor mensen, vooral wanneer ze twijfelen over wat ze zullen doen. Te sterk benadrukken dat ‘steeds minder mensen’ kiezen voor vaccinatie, of dat de vaccinatiegraad laag is ‘in bepaalde groepen’ zorgt juist voor het tegenovergestelde effect.

Vaccinatiebereidheid en vaccinatiedeelname

80% van de deelnemers aan het onderzoek geeft aan dat hun jongste kind volledig meedoet aan het RVP; 17% kiest voor enkele, en 3% voor geen enkele van de aanbevolen vaccinaties. Als ouders voor enkele vaccinaties kiezen, is er de meeste twijfel over de HPV-vaccinatie.

Onder ouders met basisonderwijs of een vmbo/havo/vwo/mbo-opleiding en ouders met een niet-Nederlandse herkomst is de zelfgerapporteerde vaccinatiedeelname lager dan gemiddeld. Dit wordt ook gevonden in de registratiedata van accinatiedeelname.

Wat mensen denken en voelen

De meeste ouders (92%) vinden vaccinaties belangrijk voor de gezondheid van hun kind. Ouders met een hbo-/wo-opleiding zijn vaker positief over vaccinaties.

Ouders met een niet-Nederlandse herkomst of ouders met een havo/vwo/mbo-opleiding hebben meer dan gemiddeld zorgen over de veiligheid van vaccinaties. Vier op de tien ouders met een niet-Nederlandse afkomst maakt zich bijvoorbeeld zorgen over bijwerkingen of dat hun kind ziek wordt van een vaccinatie (versus twee op de tien gemiddeld).

Zes op de tien ouders die aan het onderzoek hebben meegedaan heeft vertrouwen in de overheid als het gaat om vaccinaties. Wat betreft vertrouwen in zorgverleners als het gaat om vaccinaties is dit zeven op de tien. Vertrouwen in de overheid én in de zorgverleners is lager dan gemiddeld onder vrouwen, ouders met een niet-Nederlandse herkomst, en ouders met basis-/vmbo-onderwijs of een havo/vwo/mbo-opleiding.

Bijna alle ouders geven aan dat het voor hen redelijk of heel makkelijk is om een vaccinatie te halen voor hun jongste kind (96%); dat is iets lager onder ouders die niet (volledig) meedoen met het RVP (89%).

Hoewel vaccinaties uit het RVP gratis worden aangeboden, kunnen er kosten worden gemaakt zoals reiskosten of kosten voor het vrij nemen van werk. Gemiddeld negen op de tien ouders rapporteren dat zij deze kosten redelijk of heel makkelijk kunnen betalen. Voor ouders die alleen basisonderwijs of een vmbo-opleiding hebben, ouders met een niet-Nederlandse herkomst en ouders die niet (volledig) meedoen met het RVP geldt dit voor ongeveer acht op de tien.

De meeste ouders zijn redelijk of heel tevreden over hun laatste ervaring met vaccineren (93%). Ouders met basis- of vmbo-onderwijs en ouders met een havo/vwo/mbo-opleiding zijn minder vaak redelijk of heel tevreden (83% en 91%) dan mensen met een hbo-/wo-opleiding (96%). Van de ouders die gedeeltelijk meedoen met het RVP is driekwart (75%) redelijk of heel tevreden, terwijl bijna alle ouders die volledig meedoen met het RVP redelijk of heel tevreden zijn (97%).
Onder de ouders die niet heel tevreden waren, noemt 14% de wachtrij bij de vaccinatie als reden. Maar de meeste ouders die aangeven niet heel tevreden te zijn, geven geen reden aan waarover ze ontevreden waren (61%).

Bron: website Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), publicatiedatum 20 maart 2025, Kennisnotitie 0025, Resultaten van de Sociovax monitor 2024: sociaal-wetenschappelijk inzicht in vaccinatiebereidheid voor het RVP.