Woningverduurzaming (juni 2021)

In het Klimaatakkoord is de doelstelling opgenomen van een aardgasvrije gebouwde omgeving in 2050. Woningverduurzaming om zo energieneutraal mogelijk te worden, is daarbij een belangrijk instrument. En dat raakt vrijwel iedereen.
Een door het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) ontwikkelde vragenlijst werd aan 3480 LISS panelleden (18 jaar en ouder, één persoon per huishouden) voorgelegd. 2384 LISS panelleden (68,5%) hebben meegedaan, waarvan 1626 woningeigenaar zijn.

Een kwart van de woningeigenaren heeft geïsoleerd
Een kwart van de woningeigenaren heeft de isolatie van de woning verbeterd. Dit aandeel is groter bij onzuiniger woningtypen (38%) en bij woningen gebouwd vóór 1975 (45%). Dat is begrijpelijk, want in deze woningtypen is de grootste energie-efficiëntiewinst en comfortverbetering te behalen. Op basis hiervan kan niets gezegd worden over de kwaliteit van de maatregelen en over effectiviteit voor energiebesparing en vergroening. Wel zijn er nog relatief weinig eigenaren die meerdere maatregelen hebben genomen.
Als alleen wordt gekeken naar het energielabel, dan loopt het aandeel woningeigenaren dat heeft geïsoleerd op naarmate de woning onzuiniger is (label A tot F), met uitzondering van het label G voor de meest onzuinige woningen. Opvallend is dat het aandeel bij label G terugzakt, terwijl in dit type woningen met isolatie een flink voordeel te behalen is qua energiebesparing en warmtecomfort.
Wanneer men wel had geïsoleerd betrof dat in 69% van de gevallen het dak, bij 53% de vloer en bij 50% de spouwmuren. In de woningen gebouwd na 2000 vindt 71% van de eigenaren de isolatie al goed. In oudere woningen is dat eerder uitzondering: in woningen van vóór 1975 vindt 4% de isolatie goed en in woningen uit de periode 1975-2000 is dat 18%.
Met isoleren is een flinke groep woningeigenaren nog niet zo aan de slag. Gemiddeld 47% zegt niet te hebben geïsoleerd, maar dat is ongeacht of het een zuinig of onzuinig woningtype betreft. Een dergelijk hoog percentage van respondenten in energie-onzuinige woningtypen die nog geen isolatiemaatregelen hebben genomen, geeft aan dat er nog een flink verbeterpotentieel is. Dat blijkt ook wanneer gekeken wordt naar het bouwjaar van de woning: in woningen gebouwd vóór 1975 heeft 45% van de eigenaren nog niets ondernomen, in woningen uit de periode 1975-2000 heeft zelfs 59% niets ondernomen, terwijl men zich ervan bewust is dat de woning niet energiezuinig is.
Zelfs als men eerst aangeeft dat de woningisolatie al goed is, geeft gemiddeld 19% van de eigenaren aan nog mogelijkheden te zien om de isolatie te verbeteren. Het aandeel respondenten in een zuinige woning dat nog verbetermogelijkheden ziet, is met 16% opvallend hoog, aangezien het hier gaat om woningen met label A en label B. En de 32% respondenten in geïsoleerde woningen van het onzuiniger type die nog verbetermogelijkheden zien, is een relatief kleine groep, juist omdat daar driekwart van deze woningen een (voorlopig) energielabel D t/m G heeft en er hier in de meeste gevallen nog een flinke winst te behalen valt. Ook qua diepte van de maatregelen blijkt dat het aandeel eigenaren dat zegt twee of drie maatregelen te hebben genomen, en die daarmee al een flinke verbetering hebben gemaakt, gemiddeld nog beperkt is tot 13%. In onzuinige woningen ligt dit hoger (20%), maar dit zijn ook de woningen waarbij een combinatie van maatregelen nodig is om energie te besparen.

 

Een kwart van de woningeigenaren plaatste zonnepanelen, nog veel bereidheid
Wat betreft de aanschaf van zonnepanelen is het beeld min of meer vergelijkbaar. Van de eigenaar-bewoners die beschikken over een woning met een eigen dak heeft 22% geïnvesteerd in zonnepanelen op het dak. Op gemiddeld 2% van de woningen lagen er al zonnepanelen toen de eigenaar er kwam wonen, het meest (10%) op woningen gebouwd na 2000. Dat betekent dat er veel woningen in Nederland zijn waar nog geen zonnepanelen op zijn geplaatst; met name bij oudere woningen is er nog een inhaalslag te maken ten opzichte van nieuwere woningen. De bereidheid om zonnepanelen aan te schaffen is tamelijk groot: de intentie is er bij 47% van de eigenaren die beschikken over een eigen dak en die er ook zelf over kunnen beslissen.

Grote bereidheid tot woningverduurzaming
Bij bijna de helft van de eigenaar-bewoners die nog verbetermogelijkheden zien, is er wel een bereidheid om te investeren in isolatie en zonnepanelen. Wanneer deze groep daadwerkelijk in beweging komt, treedt een kanteling op in de beweging naar verduurzaming van de koopwoningen in Nederland. Daarmee zou in theorie de realisatie van een groot deel van de opgave (om zo energieneutraal mogelijk te worden) binnen handbereik komen. Een kanttekening bij isolatie is nog wel dat de maatregelen moeten passen bij de woning, dus dat bij rode energielabels ‘diepe’ isolatie plaatsvindt, zodat de isolatie op alle mogelijke onderdelen van de woningschil wordt toegepast en de woning daadwerkelijk zuinig en comfortabel wordt. Verduurzaming door woningeigenaren beweegt langzaam in de gewenste richting Kijken we naar isolatie als verduurzamingsmaatregel, dan blijkt een kwart van de woningeigenaren de maatregel te hebben toepast en een iets kleinere groep de woning op dat punt al goed te vinden (18%). Voor zonnepanelen ligt het aandeel dat heeft verduurzaamd iets lager (19%), en zijn er nauwelijks woningen die voordien al voorzien waren van zonnepanelen (2%). Er is daarnaast dus nog een aanzienlijke groep woningeigenaren die in beweging kan komen. De bereidheid is er bij een deel van de groep: 23% wil isoleren en 35% wil zonnepanelen aanschaffen. Wat resteert, is een groep die zegt niet in beweging te willen komen (26% bij isolatie en 35% bij zonnepanelen). Het niet willen verduurzamen kan zijn ingegeven doordat het technisch niet mogelijk is (geen spouwmuur, geen geschikt dak), maar ook doordat men niet beschikt over de (financiële) hulpbronnen.

Welke drijfveren en belemmeringen spelen een rol voor woningeigenaren?
Woningeigenaren die gedrag of gedragsintenties tot energiebesparing door isolatie lieten zien, worden vooral gedreven door financiële beweegredenen en in tweede instantie wordt warmtecomfort als belangrijkste reden genoemd. Milieu speelt iets minder een rol. Bij de spontaan genoemde argumenten staat dat energiemaatregelen vaak onderdeel zijn van een reguliere verbouwing. Bij zonnepanelen blijkt de financiële kant ervan (ten eerste lagere energierekening, ten tweede rendement op investering) voor eigenaren duidelijk het belangrijkst te zijn. Het milieuargument komt daarna als belangrijkste argument, maar wordt (net als bij isolatie) ook hier duidelijk minder vaak als belangrijkste reden genoemd. Wel noemen veel van de woningeigenaren beide argumenten naast elkaar en wordt ook genoemd dat het milieuargument meestal ook een rol speelt. Spontane beantwoording laat zien dat er ook een aantal externe pushfactoren zijn, zoals het (onverwacht) beschikbaar komen van budget of het verwachte voordeel van een collectieve aanschaf. Woningverduurzaming draait voor woningeigenaren dus lang niet altijd om milieuwinst, bij zonnepanelen iets meer dan bij isolatie. Dit geeft aan dat men energiebesparing minder dan hernieuwbare energie associeert met de energietransitie en met het tegengaan van klimaatverandering.

Bij woningeigenaren die niet bereid zijn woningverduurzaming op te pakken of die het nog voor zich uit schuiven spelen diverse belemmerende factoren een rol. Voor de ene groep woningeigenaren spelen daarbij waarschijnlijk andere zaken een rol dan bij een andere groep. Binnen de groepen die zeggen niet te willen isoleren heeft bijna de helft als argument dat de woning al goed geïsoleerd is. In een deel van de gevallen zal dit inderdaad het geval zijn, maar het is zeer wel mogelijk dat een professional in veel gevallen de situatie anders zou beoordelen, bijvoorbeeld ingeval een woning een ‘rood’ energielabel heeft. Dan zijn er ook argumenten in de context van de woning en het huishouden die belemmerend werken. Bij ongeveer een op de vijf eigenaren die geen zonnepanelen willen, speelt het argument dat het dak ongeschikt zou zijn. Voor ongeveer een op de zes is dat onzekerheid over de woonduur in de woning, bijvoorbeeld door een voorziene verhuizing of omdat men op leeftijd is. Dit argument speelt iets vaker een doorslaggevende rol bij zonnepanelen dan bij isolatie. Voor een ander deel spelen financiële redenen (kosten te hoog; levert weinig op; kosten in toekomst lager) een belemmerende rol, wat sterker bij isolatie dan bij zonnepanelen. Ook is bij isolatie vaker genoemd dan bij zonnepanelen dat men zich er nog niet in heeft verdiept. Bij de woningeigenaren die wel willen verduurzamen maar het nog niet hebben gedaan, springen enkele belemmeringen er duidelijker uit (vergeleken met de groep die niet wil verduurzamen). Bij isolatie noemt ongeveer een kwart de hoge kosten. Opvallend is dat ruim een op de vijf van de gewillige woningeigenaars als belangrijkste reden noemt zich hierin nog niet te hebben verdiept; dit wijst erop dat een aanzienlijke groep zich nog niet heeft georiënteerd op woningverduurzaming en daar wellicht barrières bij ondervindt. Bij zonnepanelen noemt ook ongeveer een kwart de hoge kosten, gevolgd door een vijfde die verwacht dat de maatregel in de toekomst goedkoper en beter wordt. Voor een deel van de woningeigenaren is het niet zozeer een kwestie van niet willen, als wel van niet kunnen verduurzamen. Praktische beslommeringen die vaak met het verduurzamen van de woning gepaard gaan (dat het lastig is, tijd kost of rommel geeft) treden in dit onderzoek niet op de voorgrond als belangrijkste redenen om (nog) niet te verduurzamen.


Bron: Van dit onderzoek is in april 2021 een SCP rapport verschenen, getiteld 'Woningverduurzaming: willen en kunnen betekent nog niet doen"; het tweede deel in een reeks te verschijnen studies binnen de Verkenning ‘De energietransitie vanuit burgerperspectief’. Dit onderzoek richt zich op drijfveren en belemmeringen van woningeigenaren om al dan niet over te gaan tot woningverduurzaming (isoleren, zonnepanelen).  De tekst hierboven is uit de samenvatting van dit rapport gehaald en enigszins bewerkt. Meer lezen? Het rapport met bijlagen vindt u op de website van het SCP.

Het eerste rapport uit deze reeks ging over aardgasvrij wonen.